woensdag 25 oktober 2006

Openbaar vervoer

Soms zit ik ook in een tram. Zo zat ik vandeweek in de tram, deed even m'n ogen dicht en moest denken aan de diverse trams en metro's waar ik zoal heb ingezeten in het buitenland. De metro in Boedapest bijvoorbeeld. die zo vreselijk diep is. En dus supersnelle roltrappen heeft. Of de tram in Praag, waar je bij iedere halte in het Tsjechisch en het Engels gewaarschuwd werd voor pickpockets. Of een schoolbus om zes uur op het Poolse platteland, de enige die ochtend, tussen tientallen schoolkinderen. Miste je hem, dan was je de klos tot één uur 's middags.

Maar er is één gebeurtenis die ik nooit zal vergeten.
In Roemenië waren we aangekomen bij het grootste en drukste treinstation dat ik ooit zag, Boekarest. We gingen de metro in. We moesten staan, we hadden grote rugzakken. Er was een tien- of elfjarige jongen die in verscheurde, bloederige kleren liep, op blote voeten, overal wonden op zijn handen, zijn voeten, zijn gezicht. Hij bedelde en kreeg een paar centen van reizigers.

Hij kwam naar ons toe. Ik wilde hem geld geven en deed een poging wat uit mijn broekzak te grissen. Maar de heupband van mijn rugzak zat in de weg, ik kreeg geen munten te pakken. Ja, ik voelde wat, maar dat vond ik te weinig, het moest meer zijn. Het duurde te lang, en uiteindelijk maakte ik een gebaar van sorry-ik-heb-niks. De jongen was zo hoopvol geweest, hij had gewacht ondanks dat dat gevaarlijk was, want bedelende kinderen werden zonder pardon uit de metro gegooid, of in elkaar geslagen. Dat wist ik allemaal. Hij was diep teleurgesteld, en terecht. De metro stopte en de jongen sprong weg, eruit. O, wat schaamde ik me. Met mijn dure rugzak en mijn dure bergschoenen...

Geen opmerkingen: